top of page

ALS JE TALENT EEN LITTEKEN IS

Bijgewerkt op: 28 feb.


Foto: Nico Alsemgeest - D&B Eventmarketing iov Eurofiber

"Je zou best wat minder bescheiden mogen zijn.” Dat is wat Eveline Halprin me welgemeend op het hart drukte nadat ze me onlangs voor de zoveelste keer voor de leeuwen had geworpen. Ik geloof echt ze daar enorme lol in heeft, om me opdrachten te geven - als dagvoorzitter van een onmogelijk programma, spelleider van een krankzinnig online event, live radiomaker in een glazen huis, etc - waarvan ik denk: Huh? Hoe heb je dat nou weer bedacht? En hoezo zou ik dat moeten kunnen?

En dan moet ze steeds lachen en vuurt ze me aan van: “Jawel joh, je kan dit echt. Het wordt vast gaaf. Je gaat weer knallen.” En dus negeer ik wijselijk mijn eigen bange stemmetje en vertrouw ik op haar geloof in mij wanneer ik telkens weer “nou, oké dan” zeg.

Maar zoveel plezier ze heeft wanneer ze weer eens gelijk krijgt, zo weinig snapt ze ervan wanneer ik na een geslaagde missie niet idioot trots ben op wat we weer voor mekaar hebben gekregen. Misschien zo meteen wel, nadat ze dit goed bewaarde stukje Karl leert kennen.

Tot er iets in me knapte. Tot IK knapte.

Groep 6 (NL) / 4de studiejaar (B). Tijdens een les geschiedenis vertelt de leerkracht over hoe heksenvervolgingen in zijn werk gingen. Welke ‘bewijzen’ er werden aangevoerd ter verantwoording van de brandstapel. Plots gaat het over ‘rood haar’ als bewijs van hekserij. Heel de klas kijkt naar mij, mijn rosse bos haar en schaterlacht.

Onbedoeld werd die geschiedenisles het startschot van pesterijen die 5 jaar zouden duren, in crescendo, tegen de achtergrond van een thuissituatie waarvan ik je de details bespaar, tot iets in me knapte. Tot IK knapte, en ik het advies volgde van de jongen die me ie-de-re dag opnieuw onderuit wist te halen: “Maak jezelf toch gewoon van kant, Raats!”

En dus deed ik dat op een avond.

Toen ik de ochtend daarna vooralsnog wakker werd, kotsmisselijk, na een cocktail van pillen waarvan ik geen idee had waarvoor ze allemaal dienden, wist ik wel heel zeker dat ik niks kon. Zelfs zelfmoord plegen, lukte me niet.

Toen ik na dat weekend verslagen en nog half groggy op school opdaagde en mijn pestkop me lacherig vroeg: “Hey Raats, wat doe je hier eigenlijk nog?” ontstak er uit het niets een razernij in me die ik nog steeds niet onder woorden kan brengen. Geen tel later hing mijn pester met zijn voeten bengelend van de grond tegen de muur met enkel mijn rechterhand rond zijn strot. Op pure adrenaline had ik hem met één arm tegen de muur genageld en kon hij half stikkend geen kant meer op.

Ik keek hem diep in zijn vertwijfelde ogen terwijl ik door mijn tanden schuimbekkend siste: IK. HEET. KARL! Waarna ik hem als een voddenbaal meters verder in een hoek smeet. Hij kroop angstig en kruchend weg. Hij had geen idee wat er net was gebeurd. Ikzelf had geen idee wat er net was gebeurd. Maar het pesten was voorbij. Die dag toch.

Instinctief begon ik vanaf dat moment plots de lolbroek uit te hangen. Altijd. Overal.

Wat er uit een mislukte zelfdoding ontstond

Mijn drang naar zelfbehoud fluisterde me in: hoe meer mensen om me zouden lachen in plaats van met me, hoe veiliger ik zou zijn. En dat leek al snel een succesvolle strategie. Want zelfs de grootste bullebak vond meer plezier in lachen OM de komische versie van Karl dan lachen MET de makkelijke-doelwit-versie. En dus werd ik de joker, de hofnar, de clown, de imitator, de moppentapper, de improvisator, de woordspeling-jongleur, de zotte zinspeling spuier... en al heel snel kon niemand zich ook maar enigszins voorstellen dat iemand zo zelfzeker als ik (yeah, right) ooit gepest zou kunnen worden.

Die overlevingsstrategie werd de blauwdruk voor zoveel meer dan alleen maar niet gepest worden. Het werd het fundament van mijn leven, van de hechte relaties die ik opbouwde, van oeverloos veel verbinding en creativiteit, van projecten, jobs, hobby’s, vriendschappen en mijn onschatbaar geweldige gezin. Wat er uit gepest worden en een mislukte zelfdoding ontstond, kan ik alleen maar omschrijven als ‘collateral beauty’. Geen nevenschade, maar onverhoopte nevenschoonheid waar tegenover alleen maar diepe dankbaarheid kan en mag staan. En schatten als Eveline, zien daar de effecten van op het podium. Hoe in een handomdraai een zaal lekker gek wordt. Hoe deelnemers ontwapend van hun ego lachsalvo’s afvuren en zich verbonden voelen in zelfrelativering en positieve energie.

Van razernij naar heilig vuur

Er is weinig mooier dan een vak mogen uitoefenen dat bij iedereen de beste versie van zichzelf bovenhaalt. Ik ben gewoon blij dat me dat in de schoot is mogen vallen. Maar het talent waarover jij het vaak hebt, Eveline, dat herken ik niet. Omdat het voor mij geen talent is, maar de positieve neveneffecten van een oud overlevingsmechanisme.

Wat die razernij betreft. Die heeft me nooit meer verlaten. Die woedt onverminderd hevig diep in me door. Als een heilig vuur dat me aanwakkert wanneer ik zie dat mensen niet gezien worden, weggezet worden, klein gehouden worden, miskend worden, genegeerd of geridiculiseerd worden. Door een ander of door zichzelf. Diezelfde razernij helpt me hen te helpen om hun spreekwoordelijke ‘pesters’ tegen de muur te pinnen – zowel die in de echte wereld als die tussen hun oren. Om ze samen te versmachten met liefde, creativiteit en humor. We knuffelen ze dood. Omdat ik weet welke schoonheid er aan de andere kant te wachten staat.

Oh ja, het ging over bescheidenheid. Is bescheidenheid niet een gave die je verliest op het moment dat je beseft dat je ze hebt? Ik heb dus weinig met de bescheidenheid die ik wel of niet zouden moeten hebben. Daarentegen, in het gezelschap mogen toeven van mensen die mooi zijn, niet ondanks maar dankzij hun littekens? Dat is een beloning op zich. En samen iemands spreekwoordelijke kwelduivel op zijn plek zetten, tot de best mogelijke versie van onszelf het stuur weer in handen neemt? Dát is een voorrecht. Meer moet dat niet zijn. In alle bescheidenheid. 😉


 

Lees, reageer op, en deel de LinkedIn versie van dit artikel



Comments


bottom of page